Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ten [1]einde van zeven jaren zult gij een [2]vrijlating [3]maken. 1. Dat is, in het laatste jaar van alle zeven jaren; want het zevende jaar was telkens een jaar der vrijlating. Vergelijk Ex.21:2; Jer.34:14. Alzo worden elders jaren en dagen gezegd vervuld te worden of vervuld te zijn, wanneer ze eerst aankomen of lopen. Zie hfdst.14 vs.28: Joz.3:2; Jer.25:12; Luk.2:21; Hand.2:1. 2. Of, nalating. Het Hebreeuwse woord betekent beide; en beide moest men het zevende jaar doen: schulden nalaten, of niet inmane, en knechten en maagden vrijlaten, en het land niet bebouwen. 3. Dat is houden.